14 december 2018
Persbericht NJCM, ‘Burgemeesters: werk stigmatisering woonwagenbewoners niet in de hand
Op 13 december brengt het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) een persbericht naar buiten naar aanleiding van een brief van de 3 regioburgemeesters van de politieregio’s Limburg, Oost Brabant en West Brabant-Zeeland aan minister K.Ollongren van Binnenlandse zaken over de effecten van het op 12 juli 2018 nieuwe Beleidskader gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid.
De tekst van het persbericht:
Het NJCM voelt zich genoodzaakt te reageren op de recentelijk gepubliceerde brief van de regioburgemeesters Limburg, Zeeland-West-Brabant en Oost-Brabant aan minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (d.d. 17 oktober 2018). De brief van de regioburgemeesters is een reactie op het beleidskader gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid van 2 juli 2018. Kort gezegd stellen zij dat de huidige insteek van het woonwagenbeleid in de weg staat aan een effectieve bestrijding van criminaliteit.
Sinti, Roma en woonwagenbewoners behoren tot de meest gediscrimineerde en benadeelde groepen in Europa. Het NJCM vreest dat de brief van de regioburgemeesters verdere stigmatisering in de hand werkt en het uitgezette beleid, dat in samenwerking tussen Rijk en gemeenten tot stand is gekomen, ondermijnt.
Dat criminaliteit moet worden aangepakt en burgemeesters verantwoordelijk zijn voor de openbare orde en veiligheid van alle inwoners van hun gemeente staat buiten kijf. In hun brief lijken de regioburgemeesters criminaliteit, en de bestrijding daarvan, echter te koppelen aan een specifieke woonvorm (de woonwagen) en cultuur (de woonwagen-cultuur). Hierdoor dreigt de gehele woonwagengemeenschap als crimineel te worden weggezet en komt de eerbiediging van hun (culturele) rechten in gevaar.
Een afweging in het individuele geval kan ertoe leiden dat de rechten van een persoon worden ingeperkt. Het kan echter niet zo zijn dat de mensenrechten van een hele groep worden weggewuifd, omdat bepaalde individuen van crimineel gedrag worden verdacht.
Gemeenten moeten volgens het beleidskader bij hun huisvestingsbeleid voldoende rekening houden met en ruimte geven aan de manier van leven van woonwagen-bewoners. De regioburgemeesters onderschrijven in hun brief dat de culturele identiteit van Sinti, Roma en woonwagenbewoners dient te worden gerespecteerd. Dan past het niet om iedereen over één kam te scheren met een ‘integrale aanpak’.
*.De NJCM is de afkorting van Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) is in 1974 opgericht.. Het is uitgegroeid tot een gezaghebbende organisatie die zich met succes inzet voor de bescherming van mensenrechten in Nederland en het Nederlandse buitenlandse beleid. Namens het NJCM is PILP actief bij het bestrijden van het uitsterfbeleid van woonwagenbewoners.
Tekst van Brief van de regiobestuurders van Nationale Politie regio’s :Limburg, Oost Brabant en West Brabant-Zeeland van 17 oktober 2018:
Geachte mevrouw Ollongren,
Wij hebben kennisgenomen van uw brieven aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 12 juli 2018 (kenmerk 2018-0000135570) en 12 oktober 2018 (kenmerk2018- 0000810391) over respectievelijk het nieuwe beleid voor het gemeentelijk woonwagen en standplaatsenbeleid en de nulmeting over woonwagen-standplaatsen. Wij onderschrijven allereerst dat de culturele identiteit van Sinti, Roma en woonwagenbewoners dient te worden gerespecteerd. Mede daarom vraag ik uw aandacht voor de zorgen in Brabant, Zeeland en Limburg over de uitvoering van het beleidskader.
Deze zorgen hebben, kort samengevat, betrekking op de volkshuisvestelijke insteek van het landelijk kader waarbij onvoldoende rekening wordt gehouden met de dagelijkse (veiligheids)praktijk. Wij zien namelijk (helaas) een praktijk waarbij (georganiseerde en ondermijnende) criminaliteit de eerbiediging van de culturele identiteit van Sinti, Roma en woonwagenbewoners onder druk zet.
Op basis van onze verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid, maar ook als burgervader voor alle inwoners van onze gemeenten, staan wij voor een integrale aanpak. De uitvoering van uw beleidskader kan ons dan ook in een kwetsbare positie brengen. Niet alleen als het gaat om het verdelen van schaarste (woonplekken), maar ook in de aanpak van a rare en ondermijnende criminaliteit en de bescherming van de betrokken ketenpartners. Het stelt ons in die zin gerust dat in u uw brief van 12 oktober jl. een nuancering plaatst over het toe-eigenen van standplaatsen én uw uitspraak dat het beleidskader de aanpak van criminaliteit niet in de weg zal staan. Niettemin zouden we graag met u in gesprek gaan over de uitvoering van het beleidskader waarin oog is voor een veilige en leefbare woonomgeving voor alle inwoners van de gemeenten en meer specifiek het borgen van de culturele identiteit van Sinti, Roma en woonwagenbewoners.
*. Regioburgemeesters.Sinds 1 januari 2013 kent Nederland 1 nationaal politiekorps bestaande uit 10 regionale eenheden en 10 regioburgemeesters. Zij vertegenwoordigen het gezag op de openbare orde en handhaving. Het collectief van regioburgemeesters overlegt periodiek op landelijk niveau met de minister Grapperhaus van Jusititie en Veiligheid, het College van Procureurs Generaal (PG’s) en de korpsleiding van de politie.
4 december 2018. Reactie VSRWN-Sabina Achterbergh
De Vereniging Sinti Roma Woonwagenbewoners Nederland reageert op 4 december 2018 bij monde van voorzitster Sabina Achterbergh . Zij noemt de uitlatingen van de burgemeesters ‘stigmatiserend en discriminerend’ en laat weten, dat zij en andere woonwagenorganisaties als Travellers United Nederland en de Vereniging Behoud Woonwagencultuur Nederland aangifte doen tegen de drie bestuurders. ,,Er zal best criminaliteit op kampjes zijn, maar daar hebben we politie en justitie voor”, zegt woordvoerster Sabina Achterberg. ,,Zo’n discriminerende brief werkt juist criminaliteit in de hand, want zulke uitlatingen leiden ertoe dat woonwagenbewoners minder kansen krijgen in de maatschappij. De criminaliteit wordt gepleegd door individuen, je kunt niet iedereen over een kam scheren.” Er wordt in verschillende dagbladen en de sociale media ,waaronder het NOS journaal veel aandacht aan besteedt.
Commentaar.
De Nationale Veiligheidsagenda.
De brief van de regioburgemeesters komt niet uit de lucht vallen, maar vloeit o.a. voort uit de taken, die zij sinds 2013 hebben op basis van de Nationale Veiligheidsagenda 2015-2018. In die agenda staan een aantal veiligheidsthema’s waar de Nationale Politie en de regioburgemeesters extra aandacht aan besteden. In het geval van de brief gaat het om :”Versterking geïntegreerde aanpak ondermijnende criminaliteit”, waarbij gedacht wordt aan gerichte aanpak van een bepaalde vorm van ondermijnende criminaliteit in relatie tot b.v. drugs die in bepaalde regio veel voorkomt. Dat kan gaan om de integrale aanpak van (clubhuizen van) outlaw motorgangs (OMG’s), vrijplaatsen (woonwagenkampen,havens) enz.
Deze actie van de burgemeesters is danook niet een uitvloeisel van een samenhangend woonwagenbeleid in de regio’s, waarin aandacht wordt besteed aan de huisvestingsproblematiek, de onderwijs en werkgelegenheidssituatie, maar is een voortzetting van het overheidsbeleid voor woonwagenbewoners, dat na de inval op het grote woonwagencentrum de Vinkenslag in Maastricht in 2004 is uitgevoerd. In de jaren 2005 -2018 heeft het accent vooral gelegen op handhaving, waarbij integrale vaak justitiële aanpak werd gekozen om misstanden op woonwagenlocaties aan te pakken. In de door het Ministerie van VROM uitgebrachte handreikingen aan gemeenten tussen 2006-2009 en uitgevoerde onderzoeken was handhaving op woonwagenlocaties het hoofdthema en werd veel aandacht besteedt aan de meest effectieve werkwijze waarop de gemeente eventuele onregelmatigheden op woonwagenlocaties kon aanpakken. Gemeenten kregen het advies om bij handhavingsacties een integrale aanpak te kiezen, waarbij gepleit werd om verschillende instanties, als woningcorporatie, nutsbedrijven, bouw-, milieu en woningtoezicht, brandweer, politie,belastingdienst op hetzelfde moment een onderzoek te laten doen op een woonwagenlocatie, zodat eventuele overtredingen direct geregistreerd en aangepakt kunnen worden.
Hoewel de verschillende handreikingen en onderzoeken naar o.a vrijplaatsen werden uitgebracht door de VROM-inspectie als onderdeel van het Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, lag de focus niet op het volkshuisvestingsbeleid met aandacht voor extra standplaatsen, betere kwaliteit van woonwagens en renovatie van woonwagenlocaties, mogelijkheden voor hypotheekverstrekking of verzekeringen, maar veelmeer op de repressie en handhavingskant die vooral werd gevoed en geregisseerd door het Ministerie van Justitie.
14 juli 2018.Herstel van het Volkshuisvestingsbeleid voor woonwagenbewoners door Minister Ollongren.
Het is de verdienste van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en haar minister K. Ollongren, dat zij de inzet en pleidooi voor een betere rechtspositie door actieve woonwagenbewoners, woonwagenorganisaties en ondersteunende organisaties als PILP, betrokken adviseurs en juristen, maar vooral ook de Nationale Ombudsman en het College voor de Rechten van de mens, naar waarde heeft geschat. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft de regie over het woonwagenbeleid dat betrekking heeft op de volkshuisvesting teruggepakt van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.Na de opheffing in 2010 van het Ministerie van VROM waren de taken met betrekking tot woon – en leefomgeving, ruimtelijke ordening en bouwregelgeving al ondergebracht bij Binnenlandse Zaken, maar tot 2018 werd er alleen geen actief volkshuisvestingsbeleid gevoerd. Deze taak had men aan de gemeenten overgelaten. Het enig beleid wat nog wel heel specifiek naar woonwagenbewoners door het rijk werd ontwikkeld, was het Veiligheidsbeleid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, waar minister Ferdinand Grapperhaus leiding aan geeft.
De minister heeft besloten dat de Rijksoverheid opnieuw een rechtvaardig woonwagen-beleid zal bepleiten bij gemeenten, dat recht doet aan de woonwagencultuur en het wonen in een woonwagen in familieverband. Uitgangspunt is dat iedereen inclusief woonwagenbewoners in de eerste plaats fatsoenlijk moeten kunnen wonen. Daarbij zal nog een fikse inhaalslag moeten plaatsvinden, voordat ook woonwagenbewoners voldoende standplaatsen en woonwagens hebben, hypotheken en verzekeringen kunnen afsluiten, grond kunnen kopen, duurzame woonwagens kunnen ontwikkelen. Maar ook op het terrein van onderwijs, werkgelegenheid zullen nog veel zaken beter geregeld moeten worden. In deze beleidsopzet ligt de belangrijkste taak van de burgemeester erin, dat zij net als bij andere inwoners daar in de eerste plaats haar beleid op organiseert. Pas in de tweede plaats komt zijn of haar taak als regioburgemeester voor de politietaken in beeld.
Waarom de reactie van de Regioburgemeesters discriminerend is.
In de brief van de Regioburgemeesters worden twee aandachtspunten genoemd: “Veilige woon- en leefomgeving” en “Ondermijnende criminaliteit” Deze punten zijn afkomstig uit ” Het Ontwerp Regionaal Veiligheidsplan Oost-Brabant 2019-2022“. Daar zijn het 2 van de 4 doelen, waar de politie in deze regio, maar ook in West-Brabant -Zeeland en Limburg de komende vier jaar speciale aandacht aan gaat schenken.. Nu wordt in dit Veiligheidsplan ook omschreven, wat zij willen bereiken:
Doel van de Veilige woon-en leefomgeving is: Het realiseren van een veilige en leefbare woon- en leefomgeving. De vormen van overlast en criminaliteit die in het kader van dit thema voorkomen en bestreden moeten worden, zijn vaak de vormen die de burgers het meest direct raken en het meeste impact hebben op het gevoel van veiligheid en leefbaarheid.
Doel van de aanpak van de ondermijnende criminaliteit: Het realiseren van maatschappelijke effecten en meerwaarde , oftewel het zoveel mogelijk stoppen en tegenhouden van ondermijnende criminaliteit en het herstellen / vergroten van het vertrouwen in de overheid.
Als je dit als neutrale toeschouwer leest, dan zou je toch zeggen, dat het voor alle inwoners van een wijk van belang is dat er een veilige en leefbare woon- en leefomgeving gewenst is. Voor alle inwoners in alle denkbare woonvormen, van woonhuis, woonschip, Tiny House maar ook inclusief woonwagens in alle verschillende verschijningen. Hoe kan dan een Beleidskader gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid” in strijd zijn met dit heldere doel van dit veiligheidsplan. Het beleidskader doet juist aanbevelingen om te stoppen met het afbreken van specifieke veilige woon-en leefomgeving van woonwagenbewoners in die wijk door het uitfaseren, verwijderen van standplaatsen. Zij pleit ook voor meer woonwagenstandplaatsen op basis van degelijk behoefteonderzoek. En ook bij de aanpak van de ondermijnende criminaliteit geldt ook voor de meeste woonwagenbewoners, dat zij daar geen hinder van willen ondervinden en ook zij zijn gebaat met herstel van vertrouwen in de overheid. Kennelijk gelden in de tunnelvisie van de “crimefighters” deze doelen niet voor woonwagenbewoners, Roma en Sinti. Sterker nog hun aanwezigheid in woonwagens op woonwagenlocaties zou de veiligheid en leefbaarheid aantasten en ondermijnende criminaliteit juist bevorderen. Dit beleid is in essentie een pleidooi voor handhaving van het uitsterfbeleid, waardoor op termijn woonwagenbewoners niet langer in een woonwagen op een woonwagenlocatie kunnen blijven wonen. Het College voor de Rechten van de Mens heeft op 1 mei 2017 al haar oordeel uitgesproken, dat De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties maakt jegens een woonwagenbewonersvereniging verboden onderscheid op grond van ras door middel van het opnemen van de ‘nuloptie’ in de handreiking “Werken aan woonwagen-locaties”.
Indien momenteel opnieuw een klacht wegens discriminatie ingediend zou worden tegen de drie regioburgemeesters en de commissaris van de koning van Noord-Brabant, cq het Ministerie van Justitie en Veiligheid, onder wiens vlag betrokken burgemeesters acteren, dan ligt het voor de hand dat ook hier een oordeel wegens discriminatie zal worden uitgesproken.