Gemeente Utrechtse Heuvelrug discrimineert een woonwagenbewoner door een uitsterfbeleid te voeren, waardoor hij niet in aanmerking komt voor een woonwagenstandplaats.
27 februari 2017
Op 27 februari 2018 heeft het College voor de Rechten van de Mens uitgesproken, dat het College van B & W van de gemeente Utrechtse Heuvelrug een woonwagenbewoner discrimineert door een uitsterfbeleid te voeren, waardoor hij niet in aanmerking komt voor een woonwagenstandplaats.
De situatie
Een man woont op een woonwagenlocatie aan de straat Lijsterbes in het dorp Doorn, dat deel uit maakt van de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Daar zijn zes woonwagenstandplaatsen, waarvan nadat in 2006 en 2015 plaatsen zijn vrijgekomen, de gemeente deze standplaatsen heeft ontmanteld en afgezet met betonblokken. De man woont bij zijn moeder op een van de overgebleven vier standplaatsen. Hij wil zelfstandig wonen en vraagt het College van B&W om in aanmerking te komen voor een van de leegstaande, geblokkeerde woonwagenstandplaatsen. In de gemeente zijn geen andere woonwagenlocaties. Het College van B&W weigert dit verzoek. Toen de gemeente bleef weigeren een vrije standplaats te verhuren, nam de inwoner contact op met Art.1 Midden Nederland om te onderzoeken of hier sprake was van ongelijke behandeling. Volgens de man maakt het daarmee onderscheid naar ras.
De hoorzitting.
Tijdens de hoorzitting, ondersteunt door een consulent van Art.1. Midden Nederland vroeg hij het College voor de Rechten van de Mens om een oordeel. De woonwagenbewoner stelde dat gemeente een uitsterfbeleid voor woonwagenbewoning voert, waardoor hij niet in aanmerking komt voor een woonwagenstandplaats. Voorheen werden alle zes standplaatsen gewoon verhuurt. De gemeente voerde als argument aan dat de twee standplaatsen niet meer worden verhuurd om de leefbaarheid op de woonwagenlocatie zo optimaal mogelijk te maken en te houden. De leefruimte met zes woonwagens op de woonwagenlocatie werd volgens hen te krap.
De beoordeling
Het College voor de Rechten van de Mens oordeelt dat de gemeente niet heeft kunnen onderbouwen wat er met leefbaarheid wordt bedoeld. De gemeente heeft geen onderzoek gedaan naar de behoefte aan standplaatsen en heeft ook niet duidelijk kunnen maken waar belangstellenden zich kunnen aanmelden voor een standplaats en wat de procedure is om in aanmerking te komen voor een standplaats.
Het oordeel
Oordeelnummer 2018-18
Het College komt tot het oordeel dat gemeente Utrechtse Heuvelrug jegens deze inwoner verboden onderscheid op grond van ras maakt door een uitsterfbeleid te voeren, waardoor inwoner niet in aanmerking komt voor een woonwagenstandplaats. Volgens jurisprudentie van het Europees Hof zijn woonwagenbewoners aan te merken als een etnische groep en daarom kan een beroep worden gedaan op de grond ‘ras’.
Commentaar
Ook interessant in deze uitspraak is dat het College voor de Rechten van de Mens bij haar beoordeling of standplaatsen weer verhuurd zouden moeten worden geen rekening houdt met hoelang de standplaatsen niet verhuurt zijn. In dit geval ging het om standplaatsen die 2-11 jaar onbewoond en niet verhuurd waren.
U kunt de uitspraken hier downloaden:
Utrechtse Heuvelrug Gemeente Man Inwonend 2018-18 CvRM 27 Februari 2018 Volledig Utrechtse Heuvelrug Gemeente Man Inwonend 2018-18 CvRM 27 Februari 2018