Gemeente Deventer kiest voor veranderde aanpak voor woonwagens en standplaatsen na veroordeling College voor de Rechten van de Mens.
23 december 2016
Op 13 december 2016 heeft het College van B & W van Deventer, n.a.v. de veroordelingen op 14 oktober 2016 wegens discriminatie door het College van de Rechten van de Mens, besloten om het roer om te gooien bij het woonwagenbeleid. De gemeente gaat voortaan net als bij woningen onderzoeken wat de actuele behoefte is aan standplaatsen in Deventer. Als blijkt dat er behoefte is aan stand- plaatsen, zal zij dat vastleggen in het nieuwe woonwagenbeleid en opnemen in de Woonvisie. Elk jaar zullen er met de woning- corporaties prestatieafspraken gemaakt worden, waarin wordt vastgelegd waar nieuwe woningen of standplaatsen gebouwd moeten worden. Als de woningcorporaties eventueel niet mee willen werken, dan gaat de gemeente op zoek naar andere partners, die wel bereid zijn om standplaatsen aan te leggen.
Toewijzing van huurwagens en standplaatsen. Dit gebeurt via Woonkeus Stedendriehoek. Samen met deskundigen wordt onderzocht hoe dat voor iedereen inzichtelijk is dat het eerlijk gebeurt en de wagens en standplaatsen toekomen aan woonwagenbewoners uit Deventer
Verkoop van standplaatsen.De gemeente heeft al eerder afgesproken met Rentree en Woonstichting De Marken dat zij hun woonwagenstandplaatsen niet verkopen. Om zo huur woonwagens en standplaatsen beschikbaar te houden.
Verkoop van gemeentelijke standplaatsen. De gemeente stopt met de verkoop van gemeentelijke standplaatsen tot er duidelijkheid is over de behoefte. Tot die duidelijkheid er is, kan een gemeentelijke standplaats uitsluitend worden verkocht aan een corporatie, die de standplaats in de verhuur houdt.
Geen opheffing van standplaatsen. Zolang er een tekort is, worden er geen standplaatsen opgeheven. Tenzij er dwingende redenen voor zijn. In dat geval wordt er gezocht naar een vervangende plek.
Overleg.De gemeente wil dat het aangepaste beleid wordt gedragen door de woonwagenbewoners, Meldpunt Discriminatie (en via haar mogelijk meerdere woonwagenbewoners) en de Corporaties Rentree en De Marke.
Deze koerswijziging van de gemeente Deventer betekent, dat in de toekomst er weer standplaatsen bijgebouwd kunnen worden, zodat ook jongeren weer een plek kunnen krijgen. Deventer geeft hiermee een goed voorbeeld voor gemeenten, die ondanks een veroordeling door het College voor de Rechten van de Mens nog steeds vasthouden aan een vorm van uitsterfbeleid.


De oordelen van het College voor de Rechten van de Mens over gemeente Deventer en woningstichting Rentree van 14 oktober 2016.
Het College voor de Rechten van de Mens ( CRM) heeft na klachten van 2 woonwagenbewoners uit Apeldoorn en Raalte, die een standplaats willen in Deventer op 14 oktober 2016 oordelen uitgesproken over de gemeente Deventer en Woningstichting Rentree. CRM oordeelt dat de gemeente Deventer zich schuldig maakt aan verboden onderscheid naar ras en uitsterfbeleid voert ten aanzien van woonwagenlocaties in Deventer. Zij stelt vast het College van B&W de behoeften van woonwagenbewoners aan standplaatsen niet in kaart brengt, zoals hij dat wel doet voor de behoeften van andere doelgroepen van sociale woningbouw. Deventer discrimineert woonwagenbewoners door een beleid te voeren waardoor de woonwagenstandplaatsen in Deventer worden afgebouwd. Door dat beleid kunnen deze woonwagenbewoners geen standplaats krijgen in Deventer.
Woningstichting Rentree werd vrijgesproken van discriminatie, omdat zij geen uitsterfbeleid voert m.b.t. standplaatsen. Rentree kan evenmin aansprakelijk gesteld worden voor uitsterfbeleid, omdat de gemeente geen prestatieafspraken heeft gemaakt met Rentree over woonwagenstandplaatsen.



