Nationale Ombudsman start onderzoek naar overheidsbeleid mensenrechten woonwagenbewoners.
2 september 2016
Opening onderzoek ombudsman Reinier van Zutphen waarborgen mensenrechten woonwagenbewoners
Op 31 augustus 2016 heeft de Nationale Ombudsman een brief gestuurd aan de minister Lodewijk Asscher van Sociale zaken en Werkgelegenheid. In de brief staat dat hij een groot onderzoek start met als centrale onderzoeksvraag: “Handelt de Nederlandse overheid, centraal en decentraal, vanuit het perspectief van de woonwagenbewoners betrouwbaar in het borgen van hun mensenrechten, en meer in het bijzonder van hun mensenrechten als culturele minderheid?”
Opzet van het onderzoek.
Het onderzoek is begin september van start gegaan en het resultaat zal in het najaar van 2016 tijdens een ronde tafelbijeenkomst worden besproken. Het is de bedoeling, dat in het voorjaar van 2017 een rapportage zal verschijnen. De onderzoekers gaan praten met organisaties van woonwagenbewoners, individuele woonwagenbewoners om erachter te komen waar men in de praktijk tegen aanloopt. Ook worden de gemeenten en gemeentelijke ombudsmannen aangeschreven over hun beleid. Daarnaast zullen gesprekken gevoerd worden met Vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) en enkele koepelorganisaties van woningbouwverenigingen, zoals Aedes. Deze gesprekken zullen echter weinig informatie opleveren, omdat deze organisaties al jaren verkondigen, dat de gemeenten en woningbouwverenigingen zelf het beleid voor woonwagenbewoners mogen bepalen. Ook geeft de ombudsman aan ook met minister Asscher in gesprek wil gaan.
Uitgangspunten bij het onderzoek.
De Nationale Ombudsman is tot dit onderzoek overgegaan naar aanleiding van klachten van woonwagenbewoners en organisaties als o.a. Travellers United Nederland ( o.a.Anneke van de Pol) dat gemeenten en de rijksoverheid zich niets gelegen laten liggen aan hun rechten, waardoor overal in het land woonwagenbewoners tegen zaken aanlopen als gebrek aan standplaatsen, uitsterfbeleid.
In de brief benoemt de Ombudsman twee belangrijke uitgangspunten die voor zijn onderzoek van belang zijn. De eerste is dat hij heeft vastgesteld dat woonwagenbewoners steeds meer erkenning krijgen als bevolkingsgroep met een eigen culturele identiteit, waarin het wonen in een woonwagen essentieel is. Hij rekent daarbij Roma en Sinti voor zover zij in woonwagens wonen of de wens hebben om daarin te wonen ook tot de onderzoeksgroep. Hij verwijst hiervoor naar rapportages over Nederland van de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie van de Raad van Europa en oordelen van het College voor de Rechten van de Mens.
In de tweede plaats stelt de Ombudsman vast, dat de Rijksoverheid door ondertekening van verschillende mensenrechtenverdragen zij ook voor woonwagenbewoners als minderheidsgroep aanspreekbaar en verantwoordelijk is voor de invoering en de uitvoering van de door haar ondertekende internationale mensenrechtenverdragen in de gemeenten. Hij gebruikt daarvoor de term “stelselverantwoordelijk”.
Deze stellingname in dit onderzoek is daarom zo belangrijk, omdat zij het huidige beleid van de Rijksoverheid, waarbij alleen gemeenten verantwoordelijk worden gesteld voor het beleid voor woonwagenbewoners ter discussie stelt. Hij verwijst daar bij naar de brief van minister Asscher van 18 november 2013 aan de Tweede Kamer over het standpunt van het kabinet over het vierde rapport over Nederland van de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie van de Raad van Europa (ECRI). Daarin staat dat het Nederlandse integratiebeleid geen aparte behandeling voorstaat van allerlei minderheidsgroepen en dat na de opheffing van de woonwagenwet in 1999 het standplaatsen beleid van woonwagenbewoners een zaak is voor de gemeenten.
Nationale Ombudsman Brief Asscher Onderzoek Woonwagenbewoners 31 Augustus 2016Rassendiscriminatie Asscher Kst-30950-62
ECRI 3e Rapport2008-3-NLD
4e Ecri Rapport Over Nederland 15 Oktober 2013