PILP publiceert Mensenrechtelijk kader woonwagenbeleid, een handreiking voor gemeenten
18 augustus 2015
p 23 juni 2015 heeft Leonie Huijbers (*1) van het PILP de Utrechtse gemeenteraad toegesproken over mensenrechten en het uitsterfbeleid woonwagenkampen. Haar bijdrage heeft ze verwerkt in een handreiking voor gemeenten over dit onderwerp, wat op 16 juli 2015 is gepubliceerd door PILP: MENSENRECHTELIJK KADER WOONWAGENBELEID ,een handreiking voor gemeenten.
Deze publicatie is een belangrijk informatief stuk, waarmee zowel woonwagenbewoners als gemeenten een beter inzicht krijgen in de materie en daardoor een zinvolle discussie kunnen voeren hoe het nu verder moet met het woonwagenbeleid.De vraag is of, nu er twee (*2) recente juridisch onderbouwde publicaties uitgekomen zijn, waarin het uitsterfbeleid duidelijk als discriminerend wordt bestempeld, Tweede Kamerleden niet in actie moeten komen om minister Stef Blok kritisch te bevragen.
Voldoet het huidige woonwagenbeleid wel aan de minimumeisen van mensenrechten?
Het Public Interest Litigation Project (PILP) van het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) heeft vorig jaar het Nederlandse decentrale woonwagenbeleid opgepakt als zijn eerste zaak. Zij onderzoeken hierbij de legitimiteit van verschillende vormen van woonwagen-beleid, waaronder het ‘uitsterfbeleid’ of zoals het Ministerie van VROM het noemt de ‘nuloptie’ of het ‘afbouwbeleid’. Zij betwijfelen namelijk of dit beleid en andere vormen van woonwagen-beleid voldoen aan de (minimum)eisen van mensenrechten. Om meer duidelijkheid te scheppen over de mensenrechtelijke normen die spelen bij dit beleid, beschrijven zij in deze publicatie het Europees en internationaal juridisch kader.
Gemeentelijk woonwagenbeleid
Ten eerste dienen gemeenten bij het bepalen van het woonwagen-beleid rekening te houden met de specifieke belangen van woonwagenbewoners.Het bewonen van een woonwagen kan dan ook niet worden weggezet als een simpele ‘woonwens’. Het moet worden gezien als een wezenlijk onderdeel van de woonwagen-cultuur en – identiteit wat vraagt om een gedifferentieerde behandeling.
Ten tweede is het van belang om een mogelijk tekort aan stand-plaatsen te ondervangen.Dit betekent niet dat het noodzakelijk is dat er evenveel woonwagenstandplaatsen zijn als er vraag naar is, maar in de ruimtelijke planning dient het woonwagenleven voldoende gefaciliteerd te worden. Om inzicht te krijgen in de vraag naar woonwagenstandplaatsen zouden gemeenten een wachtlijst kunnen opstellen en de wachttijd inventariseren. In ieder geval is duidelijk uit de oordelen van het College dat een woonwagenbeleid wat gericht is op het laten verdwijnen of inkrimpen van het aantal woonwagen-standplaatsen discriminerend is.
Ten derde dient ten aanzien van individuele gevallen de belangen van de betreffende woonwagenbewoner in acht te worden genomen.Zeker bij uitzetting dienen er zwaarwegende redenen te zijn; daarbij is antisociaal gedrag niet voldoende om uitzetting te rechtvaardigen.Eveneens betekent een gelijke behandeling in dat een uitzetting van een woonwagenbewoner niet zou mogen leiden tot een opheffing van de standplaatsen, wat in feite neer zou komen op een afbouwbeleid
Mensenrechtelijk-kader-woonwagenbeleid-2015 7 2
(*1) Leonie Huijbers is promovenda bij de vaksectie Internationaal en Europees Recht van de Radboud Universiteit Nijmegen en tevens coördinator van het PILP dossier ‘uitsterfbeleid woonwagenkampen’
(*2): R.I. Dijkstra, Uitsterfbeleid woonwagenkampen in Nederland legitiem? (2014)
R I -Dijkstra-Uitsterfbeleid-woonwagenkampen-in-Nederland-legitiem-2014