Nieuwe Huisvestingswet 2014 houdt geen rekening meer met de toewijzing van standplaatsen. Waarom?
Donderdag 26 maart 2015
De nieuwe Huisvestingswet-2014 is ingegaan op 1 januari 2015 en dat betekent o.a.dat een half jaar na inwerkingtreding, dus op 1 juli 2015 alle verordeningen die gemaakt zijn op basis van de oude Huisvestingswet komen te vervallen. Op grond van deze wet kon de gemeente via een Huisvestingsverordening regels stellen voor de verdeling van goedkope en schaarse woonruimte. In deze oude Huisvestingswet vielen behalve woningen, ook woonboten, ligplaats en standplaatsen onder de definitie van woonruimte. Omdat er een groot standplaatsentekort is in Nederland hebben veel gemeenten voor met woonwagenstandplaatsen in hun Huisvestingsverordening danook regels opgenomen voor de toewijzing van standplaatsen, zodat er een eerlijke verdeling en toewijzing kan plaatsvinden.
Standplaats wordt niet gezien als woonruimte.
Met de nieuwe Huisvestingswet 2014 is het voor de gemeente niet meer mogelijk om de toewijzing van standplaatsen in de Huisvestingsverordening vast te leggen. Dat komt omdat minister Blok van Wonen en Rijksdienst in de nieuwe Huisvestingswet 2014 de definities van standplaatsen ( en ligplaatsen) uit de wet heeft verwijderd. Woonruimte is voortaan alleen maar :besloten ruimte die, al dan niet tezamen met een of meer andere ruimten,bestemd of geschikt is voor bewoning door een huishouden. Omdat een standplaats nu eenmaal geen besloten ruimte is, is het volgens deze wet geen woonruimte en kunnen er dus ook geen toewijzingsregels voor worden gemaakt. Met andere woorden, vanaf 1 juli 2015 zijn de toewijzingsregels voor standplaatsen in de huisvestingsverordening van gemeenten niet meer geldig. Dat is wel vreemd, omdat er nog steeds door de groot standplaatsentekort is aan standplaatsen en veel gemeenten mede door de recente uitspraken door oa. Het College voor de Rechten van de Mens de vraag alleen nog maar toeneemt.
VNG en Binnenlandse Zaken tegenstrijdige antwoorden.
Ook advocaat Sjoerd Jaasma stelt vraagtekens bij deze nieuwe wet, waarbij het de vraag is wat de dieper liggende gedachte is van het ministerie bij het uitsluiten van standplaatsen . Het lijkt namelijk in tegenspraak met het normalisatiebeleid, wat nagestreefd wordt sinds de notitie Wetgeving Wonen Op Een Standplaats In De Jaren Negentig 1991 , waarbij het uitgangspunt was om wet-en regelgeving m.b.t. woonwagenhuisvesting zoveel mogelijk te integreren in de gewone algemene wetgeving. Met het uitsluiten van standplaatsen als woonruimte wordt nu juist bereikt, dat een gemeente voor woonwagenhuisvesting voor de toewijzing van standplaatsen een aparte regeling te maken op basis van bv. art.149 van de gemeentewet. Het kan natuurlijk ook zijn dat het ministerie gewoon heeft verzuimd cq niet goed heeft nagedacht over de consequenties van het weglaten van standplaatsen.Uit de antwoorden van ambtenaren van zowel de VNG als aan het ministerie van Binnenlandse Zaken op door ons en gemeenteambtenaren gestelde vragen en bestaande schriftelijke publicaties ,komt geen eenduidig antwoord naar voren.
Andere wetgeving beschouwen standplaatsen als woonruimte of woongelegenheid.
In alle andere wetgeving, waarin definities van woonruimte of woongelegenheid voorkomen, vallen naast de woning ook de woonwagen en de standplaats onder dat begrip.
Burgerlijk Wetboek :Boek 7.Titel 4. Huur. Artikel 233. Onder woonruimte wordt verstaan een gebouwde onroerende zaak voor zover deze als zelfstandige dan wel niet zelfstandige woning is verhuurd, dan wel een woonwagen of een standplaats, alsmede de onroerende aanhorigheden.
Woningwet nieuw: Artikel 1 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder: – woongelegenheid:
a. woning met de daarbij behorende grond of het daarbij behorende deel van de grond;
b. woonwagen, zijnde een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst, en
c. standplaats, zijnde een kavel die is bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, van andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
Wet op de huurtoeslag: Artikel 1.j. standplaats: kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;k. woning: een gebouwde onroerende zaak voor zover deze als zelfstandige woonruimte, onvrije etage dan wel andere onzelfstandige woonruimte is verhuurd, alsmede de onroerende aanhorigheden;l. woonwagen: voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte:2. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder woonruimte, zelfstandige woning, woonwagen, standplaats, prijs, huurprijs, huishoudinkomen, peiljaar en kosten voor nutsvoorzieningen met een individuele meter en servicekosten verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in afdeling 5 van titel 7.4 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.