De schending van artikel 16,30 en E van het Europees Sociaal Handvest door Belgie.
15 januari 2013
In België kampt men evenals in Nederland met een standplaatsen- tekort voor woonwagenbewoners. De Internationale Federatie van mensenrechtenliga’s (FIDH) heeft een klacht neergelegd tegen België bij het Europese Comité voor Sociale Rechten. Deze commissie, die waakt over de correcte toepassing van het Europees Sociaal Handvest, heeft 1 maart 2012 een rapport van maar liefst 52 pagina gepubliceerd waarin België met zware bewoordingen wordt veroordeeld over een gebrek aan verblijfplaatsen voor woonwagen- bewoners en een ongerechtvaardigde uitsluiting en uitwijzing van woonwagenbewoners door steden en gemeenten. België schendt de artikelen die aangepaste huisvesting voor iedere familie garan- deren (art. 16), sociale uitsluiting en armoede bestrijden (art. 30) en discriminatie verbieden (art. E) Het belangrijkste dat uit dit rapport blijkt dat zij de woonwagen als woonvorm zien. De woonwagen- bewoners die geen terreinen vinden waar zij mogen verblijven, worden vaak uitgezet. Maar in tegenstelling tot bewoners van huizen hebben ze geen enkele bescherming: ze kunnen op om het even welk uur van de dag of nacht worden uitgezet en in om het even welk seizoen. Beslissing ECSR Klacht FIDH 21 Maart 2012 En Beslissing ESCR Klacht FIDH 21 Maart 2012 Fr
Het resultaat is dat afgelopen zomer de Vlaamse Regering een Vlaams strategisch plan Woonwagenbewoners heeft goedgekeurd. Dit plan omvat een hele reeks acties om verschillende doelstellingen te bereiken. Een van die doelstellingen luidt dat residentiële en doortrekkende woonwagenbewoners toegang moeten hebben tot kwalitatieve standplaatsen. Deel 2 Strategisch Plan Woonwagenbewoners
Aankondiging onderzoek naar mogelijke schending van het Europees Sociaal Handvest door door Tom de Booij.
De volgende klacht zal worden ingediend bij het Europese Comité voor Sociale Rechten: De schending van artikel 16,30 en E van het Europees Sociaal Handvest door de Staat der Nederlanden met betrekking tot de woonwagenbewoners. Het aantal publieke terreinen dat door de autoriteiten ter beschikking wordt gesteld voor woon- wagenbewoners om er (al dan niet tijdelijk) te verblijven – d.m.v. de huur van een staanplaats – is ontoereikend. Zelfs wordt door de verantwoordelijke gemeenten een uitsterfbeleid gevoerd. De woonwagenbewoners die er niet in slagen openbare of privé-terreinen te vinden waar zij mogen verblijven, worden vaak het slachtoffer van uitzetting. Men erkent de woonwagen niet als woonvorm. Daardoor geldt de woonwagen automatisch als een ongezonde woning. Een ander gevolg is dat wie in een woonwagen woont, zich niet kan beroepen op het recht op huisvesting ingeschreven in de Nederlandse Grondwet.