8 december 2020
B & W Den Haag discrimineert de Vereniging Sinti en Roma en woonwagenbewoners in Nederland.
Situatie
In 2000 zijn er in de gemeente Den Haag 13 woonwagenlocaties met in totaal 343 woonwagenstandplaatsen. In 2010 is het aantal standplaatsen met 110 teruggebracht tot 233, mede door opheffing van de woonwagenlocatie Escamplaan in de periode 2006-2008. Thans zijn er 11 woonwagenlocaties in de gemeente Den Haag met in totaal 233 standplaatsen.
Tussen 2000 en 2015 is een regionale wachtlijst gehanteerd voor belangstellenden voor een woonwagenstandplaats. In 2000 staan 78 personen op deze lijst ingeschreven, in 2005: 140 personen, in 2010: 185 en in 2015: 216. In 2020 hanteert verweerder een gemeentelijke wachtlijst, waarop 195 personen staan ingeschreven.
Vanaf 2010 volgt het woonwagenbeleid van verweerder uit het ‘Bestemmingsplan Woonwagenlocaties 2009’, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 februari 2010. Verweerder is het woonwagenbeleid aan het actualiseren, in lijn met het Beleidskader van BZK (zie hieronder).
Het College voor de Rechten van de Mens heeft op 28 maart 2018 een advies uitgebracht aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) over het woonwagen- en standplaatsenbeleid. Daarna heeft de Minister van BZK het Beleidskader gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid.vastgesteld. Samengevat komt dit beleidskader erop neer dat een gemeente in zijn woonbeleid rekening moet houden met de specifieke behoefte van woonwagenbewoners. Zij moet voorzien in voldoende standplaatsen, zodat woonwagenbewoners binnen een redelijke termijn een standplaats kunnen krijgen.
De klacht bij het College voor de Rechten van de Mens
De Vereniging Roma Sinti Woonwagenbewoners Nederland (VRSWN)heeft namens oud-bewoners van de opgeheven woonwagenlocatie Escamplaan een klacht ingediend bij het College voor de Rechten van de Mens.( CRvM) Volgens haar maakt de gemeente Den Haag verboden onderscheid op grond van ras door hen niet in staat te stellen om te leven volgens hun cultuur in een woonwagen. In de periode 2006-2008 werd de woonwagenlocatie Escamplaan opgeheven. Bij gebrek aan beschikbare standplaatsen moesten vele huishoudens van de Escamplaan onder druk van dreigende dakloosheid naar een gewone woning verhuizen. Een groot deel van hen woont nog steeds in een woning omdat de gemeente niet zorgt voor genoeg standplaatsen. De gemeente Den Haag geeft deze personen, en alle andere Sinti, Roma en woonwagenbewoners geen echt uitzicht op een standplaats.
! Belangrijk voor komende in te dienen klachten is dat het CRvM de VRSWN erkend heeft als een organisatie die namens Sinti, Roma en woonwagenbewoners gerechtigd is om verzoeken in te dienen bij het CRvM.
Het oordeel van het CRvM
Op 7 december 2020 heeft het CRVM een oordeel (nummer 2020-108) gepubliceerd:
“Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Den Haag maakt verboden onderscheid jegens Vereniging Sinti en Roma en woonwagenbewoners in Nederland op grond van ras.”
Beleid gemeente Den Haag van 2000- 2018.
Het CRvM stelt dat in de periode van 2000 tot juli 2018, de gemeente De Haag een beleid heeft gevoerd, waarin woonwagenbewoners geen gelijkwaardig aanbod aan standplaatsen kregen in vergelijking met bewoners van huurwoningen. Er is in die periode geen behoefteonderzoek uitgevoerd op grond waarvan nieuwe standplaatsen zijn aangelegd. De gemeente heeft zeker in die periode een verboden onderscheid op basis van ras gemaakt. Zij woonwagenbewoners, Roma en Sinti gediscrimineerd. Het CRvM spreekt over deze periode geen apart oordeel uit.
Beleid gemeente Den Haag van 2018- heden.
Het CRvM stelt nu vast dat de gemeente na het verschijnen van het Beleidskader van juli 2018 wel enige actie heeft ondernomen om onderzoek te doen en het huisvestingsbeleid te actualiseren. Echter dat onderzoek door het bureau BeFlex is pas in juli 2020 opgeleverd. Het CRvM vindt dat er sinds juli 2018 geen aantoonbare en voldoende stappen zijn gezet die wijzen op een nieuw woonwagenbeleid. Tijdens de zitting kon de gemeente ook niet aangeven binnen welke termijn stappen zouden worden gezet om de situatie voor woonwagenbewoners te verbeteren. Het CRvM stelt dat je zou toch mogen verwachten, dat nu woonwagenbewoners lange tijd geen enkel uitzicht hebben gehad op een eigen standplaats, dat de gemeente Den Haag extra zijn best zou doen bij het aanleggen van extra standplaatsen. En daarvan is het College niet gebleken. Dat klemt te meer nu oud woonwagenbewoners van de locatie Escamplaan vanaf 2006/2008 tot op heden niet in staat zijn gesteld om terug te keren naar een woonwagen op een woonwagenlocatie.
Lange wachttijd.
In Den Haag is er voor woonwagenbewoners daarom een veel langere wachttijd als bij bewoners van sociale huurwoningen. Voor woningen geldt een wachttijd van 2 jaar en zeven maanden in 2015 en 5 jaar en 2 maanden in 2019. Voor woonwagenbewoners geldt een veel langere termijn. Zo schrijft de gemeente op zijn website: “Wilt u in aanmerking komen voor een standplaats voor een woonwagen? Schrijf u dan in op de wachtlijst van de gemeente Den Haag. Houd wel rekening met een erg lange wachttijd. Uit informatie van aanwezig oud-bewoonster van de Escamplaan blijkt dat zij inmiddels achttien jaar wacht op een standplaats in de gemeente Den Haag.
Geen zicht op nieuwe standplaatsen
De gemeente kan niet aangeven wanneer er nieuwe standplaatsen bijkomen. Zij heeft vroeger wel bestaande woonwagenlocaties bezocht om te bekijken of er uitbreidingsmogelijkheden zijn, maar dat onderzoek moet geactualiseerd worden. Er is ook nog geen overleg met andere gemeentes in de regio gevoerd om te kijken of er buiten Den Haag standplaatsen kunnen worden aangelegd. Het standpunt van de gemeente dat je niet mag vergelijken tussen woningen en woonwagens, omdat er bijna geen standplaatsen vrij komen, omdat bij woonwagens vaak medehuurders inwonen vindt het College onzin. De schaarste en de lange wachttijd komt niet door inwoning, want ook bij woningen komt ook medehuurderschap voor. De lange wachttijd wordt veroorzaakt door een tekort aan standplaatsen.
Actualisatie van de wachtlijst
Zowel de gemeente als de VSRWN zijn van mening, dat de wachtlijst en de criteria die de volgorde bepalen, moeten worden geactualiseerd. Het is nu niet helder hoe de volgorde van de te verdelen standplaatsen wordt bepaald. Nu is het zo dat bijvoorbeeld oud-bewoners van de opgeheven woonwagenlocatie Escamplaan al sinds 2006-2008 wachten op een nieuwe standplaats, maar zich tot 2018 niet konden inschrijven. Daardoor staan ze nu onderaan de lijst. De VSRWN vraagt zich af wanneer zij worden uitgenodigd voor een gesprek. Zij heeft in meerdere gemeenten ervaring en kennis en ervaring heeft opgedaan. De gemeente heeft tot nu toe geen actie ondernomen op dit terrein.
Conclusie van het CRvM
Het CRvM concludeert daarom dat de gemeente Den Haag niet bewijst dat hij na juli 2018 geen onderscheid maakt jegens de leden van de VSRWN. Er is niet is aangetoond dat gemeente Den Haag woonwagenbewoners, Roma en Sinti echt uitzicht biedt op het krijgen van een woonwagenstandplaats binnen een redelijke termijn. Omdat het om beleid gaat dat uitsluitend de groep Sinti, Roma en woonwagenbewoners nadelig treft is sprake van direct onderscheid op grond van ras.
Het maken van direct onderscheid is verboden tenzij voor het onderscheid een wettelijke uitzondering bestaat. Gesteld noch gebleken dat hiervan sprake is. Het College oordeelt dat de gemeente Den Haag jegens de VSRWN verboden onderscheid maakt op grond van ras bij de sociale bescherming.
U kunt hieronder de uitspraak van het CRvM downloaden:
Oordeel 2020-108 College CRvM 7 december 2020 : Den Haag B&W Discrimineert Vereniging Sinti En Roma En Woonwagenbewoners In Nederland Oordeel 2020-108